Fietsers subsidiëren overheid
De Standaard
De bijdrage van de Vlaming in het dekken van de maatschappelijke kosten van zijn verplaatsingen loopt heel sterk uiteen naargelang van het vervoermiddel, blijkt uit een rapport van het onderzoeksinstituut Transport&Mobility.
Lage kosten, grote besparingen: de fiets
De fietsers zijn de enige weggebruikers die de overheid helpen geld uit te sparen op de maatschappelijke kosten van de mobiliteit. Dat komt omdat ze dankzij het fietsen veel gezonder en ook langer leven. Waardoor de sociale zekerheid minder moet uitgeven.
Elke 100 kilometer met een gewone fiets levert een besparing voor de gezondheidszorg op van 43 euro. De ziekteverzekering spaart 24,4 euro uit voor wie 100 kilometer elektrisch rijdt.
Bij deze besparing is al rekening gehouden met de maatschappelijke kosten. Ongevalkosten zijn volgens het rapport van Transport&Mobility de belangrijkste maatschappelijke kostprijs. Maar die wegen niet op tegen de gezondheidsbaten.
Dat de baten van elektrisch fietsen lager liggen dan die van de gewone fiets, heeft te maken met de belastingen op energie en de hogere prijs van een elektrische fiets waardoor je meteen ook meer btw betaalt bij de aankoop.
In de studie wordt aangegeven dat de elektrische fietser wellicht te veel betaalt. Een stukje teruggeven van de maatschappelijke baten betekent in de praktijk dat de fietser recht heeft op een subsidie.
Voor de gewone fietser is die er overigens al. Die heeft recht op een woon-werkvergoeding. Het verklaart mee waarom de baten groter zijn.
Hoge kosten, weinig betalen: wegvervoer en luchtvaart
Veruit het grootste deel van het wegvervoer – van zowel personen als vracht – zadelt de overheid op met een zeer groot deel van de maatschappelijke kosten die ze veroorzaken. Het gaat om zowel milieu- als ongevalkosten en almaar meer filekosten. Sinds 2000 moet de overheid overigens een steeds groter aandeel voor haar rekening nemen. Hoe drukker het verkeer, hoe hoger het kostenaandeel van de overheid is geworden. Het is geen verrassing dat wie met een dieselbedrijfswagen rijdt, een van de kleinste bijdragen levert in de maatschappelijke kosten. Per 100 kilometer bedragen die 20,5 euro per persoon. Waarvan de bedrijfswagenbezitter zelf maar 21 procent of 4,3 euro bijdraagt. Wie privé met een diesel rijdt, draagt iets meer bij (42 procent). Maar het aandeel daalt wel al jaren. Het rapport roept verder vragen op over de recente fiscale stimuli voor aardgaswagens. Die zorgen er mee voor dat de maatschappelijke kosten voor de overheid bij aardgaswagens zeer groot zijn. Zelfs groter dan die voor bedrijfswagens op diesel.
Ten slotte scoort ook de luchtvaart ondermaats. Vliegen met een lagekostenmaatschappij mag dan zeer populair zijn, gevolg is wel dat de passagiers 92 procent van de maatschappelijke kosten – vooral milieuschade – die ze veroorzaken, afwentelen op de overheid. Wie een gewone vlucht neemt, doet het overigens niet beter. Hoe langer de vlucht, hoe groter de bijdrage van de overheid.
Veel betalen of subsidiëren: motorrijders en openbaar vervoer
Door hun hoge uitstoot en ongevallenrisico zijn de maatschappelijke kosten van motorrijders (ruim 16 euro) amper kleiner dan van wie met de auto rijdt (tussen 17 en 20 euro). Vroeger lagen de kosten van de motorrijders zelfs hoger. Toch is er een groot verschil: motorrijders betalen er ook de rekening voor. De overheid zorgt er via belastingen en heffingen voor dat de motorrijders meer betalen dan de kosten die ze veroorzaken. Ze betalen 18,67 euro per persoon per 100 kilometer.
Wie met een personenwagen op benzine rijdt, betaalde tot 2006 ook genoeg taksen en overheidsheffingen om alle maatschappelijke kosten te dekken. Maar dat aandeel viel de voorbije tien jaar gevoelig terug, tot 80 procent in 2014. Door de aanpassing van de verkeersbelasting en de belasting op de inverkeerstelling van voertuigen (BIV) is die terugval nu gestopt.
Ten slotte een buitenbeetje: het openbaar vervoer. De dekkingsgraad van het ticket om het openbaar busvervoer of de trein te gebruiken daalt almaar. Dat komt omdat de overheid zelf via de subsidies van bus en trein de maatschappelijke kosten grotendeels voor haar rekening neemt. Meer zelfs: de subsidiestroom is groter dan wat nodig is om al die kosten te dekken. Het rapport laat verstaan dat zoiets zin heeft als daardoor meer mensen vervoermiddelen met hoge maatschappelijke kosten per persoon inruilen voor het openbaar vervoer, waar die kosten per persoon gerekend lager liggen.