top of page

Stilte voor de storm

De Standaard

Soms is geschiedenis overtuigender dan statistiek. Geograaf Luc Goeteyn en bioloog Chris Jacobson beschrijven hoe kleine klimaatveranderingen beschavingen ten gronde richtten. ‘De val van het Romeinse Rijk verbleekt bij wat op ons afkomt.'

Toen enkele weken na Pasen in het jaar des Heren 1315 het weer plots omsloeg, kon onze vrome voorouder niet vermoeden dat met aanhoudende regen en kou een einde was gekomen aan het hoogtij der Middeleeuwen. Europa had zich enkele eeuwen kunnen laven aan een warm en gunstig klimaat, met uitstekende oogsten die rijke steden het geld gaf om met hoge kathedralen de hemel te danken om zoveel voorspoed.

De klimaatverandering van 1315 was zo abrupt dat de middeleeuwer zich gestraft achtte door God. Opeenvolgende misoogsten putten de mensen uit, de pest decimeerde de verzwakte bevolking, oorlogen en opstanden raasden over het continent. De Kleine IJstijd had een waanzinnige veertiende eeuw ingezet.

De volgende vijfhonderd jaar lag de temperatuur gemiddeld één à twee graden lager. Dat was genoeg om de hele feodale orde te ontwrichten. Koudepieken in de zestiende eeuw, door Breughel op doek vereeuwigd, leidden tot religieus fanatisme, godsdienstoorlogen en heksenverbrandingen. Een nieuwe koudepiek eind achttiende eeuw, versterkt door een vulkaanuitbarsting op IJsland, deed het hongerige Franse plebs komaf maken met het ancien régime. De dag dat de graanprijs een record bereikte, bestormden de Parijzenaars de Bastille.

Natuurlijk worden beschavingen minstens zo hard gemaakt en gekraakt door ideeën, politieke verschuivingen en technologische innovaties. Maar wie de curve van de klimaatschommelingen naast die van de menselijke geschiedenis legt, ziet wel degelijk een patroon, betogen Luc Goeteyn en bioloog Chris Jacobson in hun boek 'In het oog van de storm'. Klimaatveranderingen, hoe minimaal ook, hebben verscheidene keren een verwoestend effect gehad op de bestaande orde.

‘Veel mensen gaan ervan uit dat sinds de laatste IJstijd het klimaat stabiel is gebleven. In werkelijkheid hebben er zich altijd natuurlijke golfbewegingen voorgedaan onder invloed van de zonnecyclus, waardoor temperaturen over langere periodes één à twee graden daalden of stegen. Dat lijkt niet veel, maar het volstond om beschavingen die afhankelijk waren van landbouw en veeteelt, ten gronde te richten.'

Het ontstaan en vallen van het Romeinse Rijk zou met zo'n klimaatcyclus samenvallen.

Luc Goeteyn: ‘Het Romeinse Rijk kende zijn hoogtepunt op het moment dat ook de zogenaamde Dansgaard-Oeschgercyclus van zonne-energie piekte. De klimaatsomstandigheden waren daardoor ideaal voor een maximale graanproductie in het noorden van Afrika, toen een groene en vruchtbare regio. Graan was voor het Romeinse Rijk wat olie is voor de westerse wereld vandaag. De aanvoer uit Egypte of Carthago liet Rome toe het imperium uit te breiden, een machtig leger te onderhouden en interne spanningen te sussen met brood en spelen.'

‘Wanneer echter door een veranderend klimaat de oogsten beginnen tegen te vallen, escaleren niet alleen de binnenlandse conflicten, maar neemt ook de druk op de buitengrenzen toe. Want ook vijandige volkeren, zoals de Germanen, worden hongerig en azen meer en meer op de rijkdom ten zuiden van de Rijn en de Donau.'

Chris Jacobson: ‘De parallel met het heden is niet zo ver gezocht. Het rijke Westen versterkt ook zijn buitengrenzen en tempert ondertussen de immigratiedruk met ontwikkelingshulp. De Romeinse limes langs de Donau en de Rijn liggen nu op de grens tussen de VS en Mexico, of bij Lampedusa, Gibraltar en aan de Grieks-Turkse grens. Maar net als in Rome is het nu aan het rommelen in de forten van de welvaart. De financiële crisis zet de eenheid van Europa onder druk. Onze rijkdom is bedreigd. De druk op de buitengrenzen neemt toe. En de klimaatverandering zal veel ingrijpender zijn dan de lichte temperatuurval die het Romeinse Rijk mee deed vallen.'

Temeer omdat we genetisch zijn voorgeprogrammeerd tot gulzigheid, en met agressie reageren op schaarste?

Luc Goeteyn: ‘Mensen onderschatten in welke mate ons gedrag is bepaald door evolutionaire krachten die ons miljoenen jaren geleden zijn ingeprent. Sinds het ontstaan van de hominiden, 6 miljoen jaar geleden, tot het ontstaan van de landbouw amper tienduizend jaar geleden, leefde onze soort als jager-verzamelaar. Wie in een zeer vijandige omgeving het meeste voedsel verzamelde, maakte het meeste kans zich voort te planten. We zijn dus genetisch voorgeprogrammeerd tot gulzigheid. Wanneer schaarste dreigt, reageren we met geweld, want wie de meeste hulpbronnen en vrouwen veroverde, was evolutionair het meest succesvol.'

‘Sinds de ontdekking van de landbouw evolueert onze beschaving veel sneller dan onze genen. Onze capaciteit tot abstract denken en sociale organisatie ontwikkelt zich sterker dan ooit, dankzij de ICT-revolutie en de globalisering. Gelukkig maar, want oerinstincten als agressie, xenofobie en gulzigheid zijn niet langer de meest ‘aangepaste' eigenschappen aan onze nieuwe leefomgeving.'

Zelfs dat abstract denken zou een gevolg zijn van een klimaatverandering?

Luc Goeteyn: ‘Ja. 70.000 jaar geleden deed een vulkaanuitbarsting op Sumatra de temperatuur op aarde met tien graden zakken. De Homo Sapiens stierf bijna uit, tot nog zo'n 2.000 exemplaren. Men vermoedt dat door de sterke natuurlijke selectie het sluimerend vermogen tot abstract denken toen ten volle is doorgebroken.'

‘Na de laatste IJstijd warmde de aarde snel op. De mens volgde zijn prooien en koloniseerde grote delen van de wereld. Maar rond 13.000 voor Christus was er een terugslag. Een gigantisch binnenmeer van smeltwater in Canada brak door de muur van omliggende bergen heen en kwam in zee terecht. De Golfstroom viel stil en de aarde koelde weer af.'

Zoals in de film ‘The day after tomorrow'?

Luc Goeteyn: ‘Dat is dus echt gebeurd. En wetenschappers sluiten niet uit dat het zich opnieuw voordoet als door de opwarming te veel smeltwater in de oceanen terechtkomt. Noordelijk Europa koelde weer af en droogte trof Mesopotamië. De mens reageerde daarop door zelf gewassen te telen en dieren te kweken. Landbouw en veeteelt waren ontstaan.'

Klimaatverandering kan dus ook goeds teweegbrengen?

Luc Goeteyn: ‘Het is een hefboom voor goed en kwaad. De landbouw, de Verlichting, democratie... het waren allemaal antwoorden op crises door een veranderend klimaat. Ik geef graag het voorbeeld van twee indianenstammen in het zuidwesten van Amerika, de Anasazi op het Colorado-plateau en de Chumash aan de kust. Tussen 900 en 1100 werden ze getroffen door extreme droogte. De Anasazi zijn aan honger en geweld ten onder gegaan. De Chumash daarentegen kenden na een periode van clanoorlogen een plotse heropleving. Clans gingen samenwerken, innoveerden hun kano's en stelden een erfelijk leiderschap in zodat niet te veel gestreden moest worden om de kroon. We zijn dus niet gedetermineerd door klimaat en evolutie. Creativiteit kan onze natuurlijke neiging tot geweld overwinnen.'

Is dat niet wat sinds de industriële revolutie in het Westen gebeurt? Technologie, de globale handel en goedkope energie maken ons beter bestand tegen de grillen van de natuur. En onze instellingen neutraliseren die genetisch aangeboren agressie.

Chris Jacobson: ‘We zitten in een comfortzone omdat we de spaarpot aan energie die de natuur gedurende miljoenen jaren heeft aangelegd, er in versneld tempo aan het doorjagen zijn. De klimaatverandering die daarvan het gevolg is, zal veel globaler en ingrijpender toeslaan dan de al bij al lichte schommelingen van de voorbije tienduizend jaar.'

Luc Goeteyn: ‘Mensen onderschatten ook hoe abrupt die veranderingen zich voordeden, vaak in enkele jaren tijd. De natuur heeft een grote buffercapaciteit om de CO2-uitstoot op te slaan in oceanen en bodems. Maar als het verzadigingspunt is bereikt, komt de opwarming in een stroomversnelling en zet zich een zelfversterkend proces in werking. Dan zal ook het rijke, stabiele westen niet ontsnappen aan de gevolgen.'

Chris Jacobson: ‘We hebben vaak de neiging om te denken dat onze beschaving zo robuust en complex in mekaar zit dat ze wel tegen een stootje kan. Maar de cultuurfilosoof Harald Welzer heeft duidelijk beschreven hoe in crisistijden vanzelfsprekende waarden geleidelijk en geruisloos kunnen verschuiven, tot mensen ondenkbare wreedheden begaan. In 1932 konden maar weinig Duitsers bevroeden dat de eerste rassenwetten zouden eindigen met de uitroeiingskampen.'

Luc Goeteyn: ‘Stel je voor dat een superstorm de financiële reserves van Noord-Europa uitput, terwijl Griekenland, Italië en Spanje door extreme droogte worden getroffen. De solidariteit dreigt dan snel te verdwijnen. Zuid-Europeanen zullen weer massaal noordwaarts migreren. De migratiedruk uit het overbevolkte en hongerige Afrika wordt onhoudbaar. Er zal niet veel nodig zijn om ook in Europese steden gewelddadige conflicten te ontlokken tussen rijke blanke en arme mediterrane wijken. We beschouwen de Europese Unie als vanzelfsprekend, maar een abrupte klimaatwijziging kan de Unie even goed doen imploderen als het Romeins imperium.'

Geen aangenaam vooruitzicht.

Chris Jacobson: ‘Luc is meer een doemdenker dan ik. De technologie om de CO2-uitstoot te keren bestaat al of is in ontwikkeling. Alleen stel ik vast dat die maatregelen onvoldoende worden uitgevoerd. Er spelen dus andere obstakels dan het creatief vermogen van de mens.'

Ontbreekt de ‘sense of urgency' of de moed?

Chris Jacobson: ‘Het is een cliché, maar ondernemers, politici en ook burgers kunnen heel moeilijk abstractie maken van de lange termijn. Het zou voor het rijpen van de geesten al een hele stap vooruit zijn als we het bnp – de pure economische groei – als criterium voor ontwikkeling, konden aanvullen met dwingende welzijnsindicatoren. Tussen 1990 en 2009 is ons bnp met 34 procent toegenomen, maar onze duurzame welvaart in dezelfde periode met 16 procent afgenomen.'

Luc Goeteyn: ‘Ik denk dat de sense of urgency er wel is, maar er speelt ook wat men noemt het prisoner's dilemma: iedereen zit naar elkaar te kijken en niemand zet een eerste stap als er geen garantie is dat iedereen zal meestappen.'

bottom of page