top of page

Hoe het kapitalisme zichzelf ondermijnt

FD.nl

 

Het kapitalisme stevent af op een nieuwe grote crash, waarschuwen steeds meer economen. Vijfentwintig jaar na de val van de Berlijnse Muur en het communisme botst ons economisch systeem op zijn grenzen.

 

In The Wizard of Oz worden Dorothy en haar hondje Toto uit hun boerderij in het Amerikaanse Kansas door een tornado weggeblazen. Ze belanden in het magische land van Oz. En dan zegt het vijftienjarige meisje: 'Ik geloof dat we niet langer in Kansas zijn, Toto.'

Deze bekende scène uit de filmklassieker haalt Martin Wolf, gezaghebbend commentator van de Financial Times, aan in zijn nieuwe boek The Shifts and the Shocks om duidelijk te maken dat we ons geen illusies hoeven te maken: wie denkt dat de economie in een dipje zit en dat we binnenkort ons comfortabele leventje van voor de bankencrisis kunnen hervatten, heeft het grondig mis. Het wordt nooit meer zoals vóór 2008, het jaar waarin Lehman Brothers omviel.

 

Wolf geniet veel aanzien in kringen van centrale bankiers, politici en economen. Hij mag ze allemaal tutoyeren. Jarenlang was hij de grootste verdediger van de vrije markt, nu moet hij vaststellen dat het kapitalisme goed op weg is om zichzelf op te blazen: 'Als we niet oppassen, gaat alles kapot.' En Wolf is lang niet de enige die er zo over denkt. Steeds meer gezaghebbende economen wijzen erop dat de vrijemarkteconomie zélf in crisis is.

 

Vijfentwintig jaar geleden, na de val van de Berlijnse Muur, heerste de overtuiging dat de vrije markt gewonnen had van het staatskapitalisme en dat de democratie gezegevierd had op het communisme. De Amerikaanse socioloog Francis Fukuyama publiceerde in 1989 zijn beroemde essay The End of History, waarin hij betoogde dat iedere samenleving zich zou ontwikkelen tot een democratie met een vrijemarkteconomie. Daarbij kunnen nu grote vraagtekens worden geplaatst. Het vertrouwen in de vrijemarkteconomie — belichaamd door bankiers, managers en ondernemers — smelt weg. Dat komt omdat het kapitalisme op zijn grenzen botst, schrijft econoom Paul De Grauwe (London School of Economics) in zijn nieuwe boek De limieten van de markt.

 

Neem nu het milieu. Het kapitalisme is tegenwoordig bijzonder succesvol in China. Het zorgt er voor economische groei en welvaart, maar ook voor milieuvervuiling. Die heeft grote gevolgen voor de gezondheid van miljoenen mensen. Volgens de Wereldbank sterven jaarlijks 760.000 Chinezen ten gevolge van lucht en waterverontreiniging. Grootste uitdaging op dat vlak is de CO2 uitstoot, die verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Zowat alle wetenschappers zijn het erover eens dat deze ontwikkeling ons ecologisch evenwicht onherroepelijk dreigt te verstoren, met catastrofale gevolgen voor grote delen van de wereld. Sommigen stellen zelfs dat dit aanleiding zal geven tot conflicten en oorlogen.

 

Niets gebeurd

Een tweede bedreiging zit verscholen in het financiële systeem. Banken zijn zo machtig geworden dat ze menen zich alles te kunnen veroorloven. Een van de oorzaken van de bankencrisis in 2008 waren de goedkope hypothecaire leningen die Amerikaanse banken verstrekten aan mensen zonder job en inkomen. Dat roekeloze beleid joeg de huisprijzen de hoogte in. Toen die zeepbel barstte, kwamen de Amerikaanse banken in moeilijkheden. Verbazingwekkend snel verspreidde het Amerikaanse probleem zich daarna over de hele wereld. Dat kon gebeuren omdat we 'in een geperverteerd economisch systeem waren terechtgekomen', schrijft de hoofdeconoom van denktank Itinera, Ivan Van de Cloot, in zijn boek Roekeloos: 'Het banksysteem was ontaard, het had elk contact met de reële wereld verloren.'

 

Wat was er gebeurd? Gedreven door de drang naar meer winst, hadden de Amerikaanse banken de kredieten herverpakt en doorverkocht. Banken, fondsen en bedrijven over heel de wereld kochten die herverpakte kredieten, zonder zich bewust te zijn van de onderliggende risico's. Zo ontstond een financiële schaduwwereld die geen link meer had met de economische werkelijkheid. De banken bankierden voor zichzelf, ze maakten geld met geld. Dat zit in het systeem ingebakken, volgens Wolf: 'Een bank kan het moeilijk anders doen dan andere banken want dan presteert ze slechter en boekt ze minder winst..'

 

Toen de zeepbel uit elkaar spatte, gebeurde wat lang voor onmogelijk werd gehouden: in september 2008 ging de bank Lehman Brothers failliet. Daarop kwamen over heel de wereld banken in moeilijkheden, denk maar aan Fortis en Dexia bij ons. Overheden moesten ze met belastinggeld redden om een totale ineenstorting van de economie te voorkomen. De gevolgen waren niet te overzien: de schulden van de overheden stegen, de economie sukkelde in een recessie, miljoenen mensen verloren spaargeld, zagen hun inkomen verminderen, werden werkloos. 'De economische schade van deze crisis is groter dan die van een wereldoorlog', meent Wolf.

 

Al snel werd gepleit voor hervormingen die een einde moesten maken aan het roekeloze gedrag van de banken. Maar daar is zes jaar later weinig van terechtgekomen. 'De grote systeembanken zijn niét opgebroken, de buffers zijn niét verhoogd naar 15 procent, de schuldverslaving is niét gestopt' schrijft de Nederlandse econoom Ewald Engelen in De schaduwelite, om te besluiten dat er 'niets is gebeurd'.

 

Ook Wolf vindt dat de financiële sector onvoldoende is hervormd, zei hij onlangs in zakenkrant De Tijd: 'Het is een enorm, rommelig systeem waarin 25 gigabanken wereldwijd actief zijn. Die zijn nog groter dan vroeger, en hun vermogen om verliezen te slikken is nog steeds beperkt. Ze zijn verweven met elkaar, en bovendien heel moeilijk te managen. Hun personeel wordt gemotiveerd met bedenkelijke incentives en wie de mist ingaat, moet daar nauwelijks verantwoording voor afleggen. Dat maakt alles heel onstabiel. De kern van ons financieel systeem is een aantal jaren geleden geïmplodeerd. Dan moet je die kernstructuur herdenken, en dat is niet gebeurd.'

 

Het schaduwbankieren is nu goed voor 75.000 miljard dollar, of zowat de helft van het geld dat omgaat in het wereldwijde banksysteem. Het is een tijdbom onder ons financieel systeem. De stresstest die de Europese banken recent moesten ondergaan, kon de vrees voor een nieuwe crisis niet wegnemen. Op de 130 geteste banken slaagden er 14 niet, maar het ging met de woorden van Econopoliseconoom Geert Noels 'om een erg verwaterde stresstest'. Zo werd er geen rekening gehouden met de val van een grote bank, zoals in 2008, of niet een zware recessie, zoals in 2009. Van de Cloot: 'Het is duidelijk dat we nog steeds oog in oog staan met een actieve vulkaan. Als morgen een bankier tegen de eerste minister zegt: "We hebben 100 miljard nodig of de boel ontploft", dan ligt dat geld daar de volgende dag. Waarom? Het principe too big to fail geldt nog altijd.'

 

Wachten op de crash

Het kapitalisme mag dan al een kampioen zijn in het creëren van materiële welvaart, qua herverdeling van de rijkdom scoort het uitermate slecht. De Franse econoom Thomas Piketty toonde vorig jaar in zijn veelbesproken Le capital du XXIe aan dat de opbrengst van kapitaal hoger ligt dan de groei van de economie. Anders gezegd: je wordt in het kapitalisme makkelijker rijk door te rentenieren dan door hard te werken.

 

De vrijemarkteconomie heeft ervoor gezorgd dat de armoede in de wereld afneemt, maar binnen de landen neemt de ongelijkheid bijna overal toe. Het vermogen van de 1 procent superrijken is sinds de jaren tachtig meer dan verdriedubbeld, terwijl de andere 99 procent van de bevolking er amper op vooruit is gegaan. In heel wat landen bezit de rijkste 10 procent van de bevolking 60 procent of meer van het totale vermogen. Omdat die grote vermogens worden overgeërfd, verzamelt een klein groepje mensen steeds meer rijkdom, aldus Piketty. In het kapitalisme ziet hij geen mechanisme dat die dynamiek kan stoppen.

 

In zijn column in de Financial Times toonde Martin Wolf zich onlangs zeer ongerust over de groeiende ongelijkheid. Die tast de economie aan, omdat de lagere inkomens nauwelijks kunnen consumeren en dus ook niet echt bijdragen aan de groei van de economie. En kinderen uit arme families blijven zo goed als zeker arm omdat ze zich geen goed onderwijs kunnen permitteren. De maatschappelijke tol is hoger dan gedacht, schrijft Wolf: 'Het gaat om de uitholling van het nationaal ideaal van gedeeld burgerschap.' De voorzitster van de Amerikaanse centrale bank, Janet Yellen, waarschuwde vorige maand dat de ongelijkheid in inkomen en vermogen sinds de negentiende eeuw nooit groter was. Ze vroeg zich daarbij af of dat nog wel 'past bij de waarden waarop ons land is gebaseerd'.

 

Nu we in een langdurige stagnatie lijken te zitten, met een economie die nauwelijks groeit en lage inflatie en lage rentetarieven, wordt de middenklasse armer. De centrale banken pompen massaal geld in de economie om bedrijven en consumenten opnieuw tot investeren en consumeren aan te zetten. Maar de economische motor slaat niet aan. Het geld vindt zijn weg niet naar de economie, maar gaat naar risicovolle beleggingen, aandelen en vastgoed. Die stijgen buiten proportie in waarde, waardoor nieuwe zeepbellen ontstaan. Het is wachten op de volgende crash.

 

'Hoe succesrijker het kapitalisme is in zijn expansie en in zijn capaciteit om materiële vooruitgang tot stand te brengen, hoe groter de kans wordt dat het systeem op zijn grenzen stuit', stelt Paul De Grauwe in De limieten van de markt. 'Er is dus in het marktsysteem een zelfvernietigende tendens aanwezig.' Het kapitalisme ondermijnt zichzelf. Het kapitalisme is de grootste vijand van het kapitalisme.

 

De Grauwe vindt dat de overheid moet ingrijpen: 'Politieke sturing en controle worden weer belangrijk.' Politici moeten via strenge regels financiële uitwassen tegengaan en ervoor zorgen dat de vruchten van de welvaart eerlijker worden verdeeld, bijvoorbeeld met een vermogensbelasting. Maar vaak faalt de overheid op dat gebied, schreef econoom en voorzitter van de KU Leuven Herman Daems recent in een column, omdat 'de overheid te veel op korte termijn werkt en te snel ten prooi valt aan pressiegroepen'.

 

Superrijken

Bovendien staan de politieke overheden nu zelf ter discussie. Steeds meer mensen hebben het gevoel dat niet de politici regeren, maar wel de lobbyisten van banken en bedrijven. Piketty wijst erop dat de groeiende ongelijkheid binnen het kapitalisme 'gevaarlijk is voor de democratie, want het geeft een kleine elite de hefbomen om invloed te kopen'. De Grauwe verwoordt het zo: 'Superrijken oefenen onevenredig veel invloed uit, waardoor de geloofwaardigheid van de democratie onder druk komt te staan.' De crisis van het kapitalisme is ook een crisis van de democratie geworden.

 

Twee bepalende stemmen van het zakenblad The Economist, hoofdredacteur John Micklethwait en columnist Adrian Wooldridge, beschrijven in hun zopas verschenen The Fourth Revolution, hoe de democratie bezig is haar eigen graf te delven. De democratie wordt volgens hen van binnenuit bedreigd, omdat 'in de afgelopen decennia van grote welvaart de democratie slonzig en genotzuchtig is geworden: overbelast met verplichtingen en uitgehold door particuliere belangen'. Ze schrijven dat 'het Westen alle vertrouwen in de manier waarop het wordt geregeerd is kwijtgeraakt.'

 

Daarbij verwijzen beide journalisten naar het Amerikaanse politieke systeem, 'een janboel, die almaar duurder wordt', en naar het 'democratisch tekort' in de Europese Unie, waar beslissingen zoals de invoering van de euro worden genomen zonder democratische inspraak. Ook Martin Wolf signaleert een stijgend wantrouwen in de democratische rechtsstaat, waarbij 'mensen sterker dan ooit de indruk krijgen dat het land niet voor hen wordt bestuurd, maar voor een kleine groep insiders met de juiste contacten'.

 

Of de politici erin zullen slagen om de crash van het kapitalisme af te wenden? De Grauwe ziet het niet gebeuren. 'Het kan pessimistisch klinken, maar ik vrees dat het buitengewoon moeilijk zal zijn om toekomstige catastrofes te voorkomen. Misschien is het zelfs al te laat.' Als dat zo is, landen we binnenkort in het tragische land van Oz.

bottom of page