top of page

Gedoemd om te verspillen?

 

Het gaat slecht met het milieu en dat verwondert evolutionair psychologen niet. De evolutie heeft ons tot kortzichtige, op status en eigenbelang gerichte na-apers gekneed. Maar dat hoeft geen drama te zijn.

Krijgt u liever 100 euro nu, of 120 euro volgend jaar? Geconfronteerd met zulke vragen kiezen de meeste mensen voor de kleinere, onmiddellijke beloning. Evolutionair psychologen zoeken de verklaring daarvoor in onze lange ontstaansgeschiedenis: onze voorouders waren allesbehalve zeker dat ze er het volgende jaar nog zouden zijn. Wie te veel tijd investeerde in de toekomst, ten koste van dringendere noden, verkleinde zijn overlevingskans.

Bijgevolg zijn we geneigd voordelen op korte termijn zwaarder te laten doorwegen dan baten in de verre toekomst. Het is slechts één van de redenen waarom we, als we willen begrijpen waarom een duurzame levensstijl ons zo zwaar valt, niet om onze innerlijke oermens heen kunnen. Duurzaamheid stond immers niet hoog op het prioriteitenlijstje van onze voorouders.

 

Jager-verzamelaars

 

Net zoals ons lichaam het resultaat is van opeenvolgende aanpassingen aan veranderende omstandigheden, geldt dat volgens de evolutionaire psychologie ook voor ons gedrag. Gedrag dat de kans op overleven en het voortbrengen van nakomelingen vergrootte, bleef behouden. Het maakt dat we uitgerust zijn met een lichaam en een brein die zijn aangepast aan de omgeving waarin onze voorouders zich hebben ontwikkeld, een omgeving die radicaal verschilde van die waarin we nu leven. Het overgrote deel van onze geschiedenis sleten we in groepjes jager-verzamelaars van 50 tot 150 mensen, op een planeet met minder dan een miljoen bewoners. Onze ingebakken instincten zijn daardoor niet altijd toegesneden op de huidige situatie, waarin we met miljoenen samenhokken in steden op een overbevolkte aarde die door wetenschappelijke en technologische vooruitgang ingrijpend veranderd is - naar evolutionaire maatstaf pas sinds enkele seconden geleden. Een bekend voorbeeld is onze voorkeur voor zoet en vet voedsel. Een voordeel in de savanne, waar elke extra calorie welkom was, maar een blok aan ons been in een omgeving die voortdurend consumeren mogelijk maakt en stimuleert.

Ook als we de oorzaken van de huidige milieuproblemen willen begrijpen én er iets aan doen, moeten we volgens evolutionair psychologen achterom kijken. ‘Wil je het gedrag van mensen begrijpen en veranderen, dan moet je je realiseren dat het een product is van miljoenen jaren evolutie‘, zegt Mark van Vugt, hoogleraar evolutionaire psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Dat betekent niet dat ons gedrag vastligt, wel dat er een aantal beperkingen zijn waar je rekening mee kan houden.‘

Van Vugt publiceerde eerder dit jaar een studie over de evolutionaire basis voor (on)duurzaam gedrag. Onze neiging om gevolgen op lange termijn te verwaarlozen, is maar één van de obstakels op de weg naar een duurzame samenleving.

 

Ook ons ingebakken streven naar eigenbelang vormt een hindernis. Alles draait bij natuurlijke selectie immers om het doorgeven van de eigen genen, vaak ten koste van anderen. Veel milieuproblemen zijn terug te voeren tot een conflict tussen het eigen belang en de belangen van de groep. Het is het bekende probleem van de 'tragedy of the commons', beroemd geworden door het gelijknamige artikel van de Amerikaanse ecoloog Garrett Hardin, in 1968 gepubliceerd in het vakblad Science. Voor herders die gemeenschappelijke weidegronden gebruiken, is het voordelig om hun kudde steeds uit te breiden. De nadelen - telkens een iets grotere aantasting van het ecosysteem - zijn voor rekening van de groep. Het gevolg is een steeds toenemende overbegrazing en uiteindelijk het ineenstorten van het systeem. De parallel met problemen zoals overbevissing, de klimaatverandering en luchtvervuiling is duidelijk.

 

Belust op status

 

Toch zijn we geïnteresseerd in onze medemens, maar dan op een andere manier. Zou u liever in een flat van 200 vierkante meter wonen in een gebouw met voornamelijk flats van 250 vierkante meter, of in een flat van 175 vierkante meter in een gebouw met flats van 150 vierkante meter? De eerste optie lijkt rationeel gezien de beste keuze. Toch kiezen de meeste mensen voor de tweede flat. Een verlangen naar status is immers wat ons drijft. Het zelfbeeld van een middenklasser in een arme wijk zal doorgaans hoger zijn dan in een elitaire buurt.

Wie zijn genen wil doorgeven, moet een partner aan de haak zien te slaan en zichzelf dus presenteren als een geschikte kandidaat. Volgens de kostbare signaaltheorie komt het er daarbij vooral op aan te tonen dat je aanzienlijke 'kosten' kunt dragen - door risico's te nemen of veel energie, tijd of middelen in iets te investeren. De moderne consumptie-maatschappij heeft onze mogelijkheden om dat te doen fors uitgebreid. Volgens wetenschappers zoals Geoffrey Miller, auteur van 'De parende geest' en 'Darwin en de consument', ligt ons verlangen naar status aan de basis van onze excessieve consumptie.

 

De pauw die zijn spectaculaire staart meezeult, de prieelvogel die een indrukwekkend nest bouwt en de patser die uitpakt met een groot huis en een dure, benzineverslindende auto. Ze zeggen allemaal hetzelfde: kijk eens wat ik mij kan veroorloven! Toch zijn mensen uit ontwikkelingslanden of 'lagere' klassen tegenwoordig evolutionair succesvoller (meer nakomelingen) dan inwoners van geïndustrialiseerde landen of carrièregerichte personen, wat erop wijst dat de inspanningen van velen in onze moderne maatschappij hun oorspronkelijke doel voorbijschieten.

Kuddedieren

 

Omdat succes evolutionair gezien relatief is - je moet het niet gewoon goed doen, maar vooral beter dan de rest - geven we bovendien meer om relatieve dan om absolute status. Het resultaat is een nooit eindigende competitie waarin we elkaar proberen te overtroeven. Goed voor de economie, niet voor het milieu. Lieten de leden van je groep een bepaalde paddenstoel of bessenstruik links liggen, dan deed je er doorgaans goed aan hetzelfde te doen. Anderen imiteren is voor een sociale diersoort een goede strategie om bij te leren. Bijgevolg hebben we onbewust de neiging het gedrag van anderen te kopiëren. Een neiging die volgens Van Vugt te weinig aandacht krijgt als het over milieuproblemen gaat. Want hoewel mensen in onderzoek aangeven dat het gedrag van hun buren geen invloed heeft op hun al dan niet milieuvriendelijke levensstijl, blijkt het tegendeel. Als mensen te weten komen dat hun buren geen moeite doen om bijvoorbeeld energie te sparen of een kleinere/zuinigere auto aan te schaffen, gaan ze zelf ook minder moeite doen - zelfs al deden ze dat daarvoor wel.

Wat ons evenmin op de goede weg helpt, is het gebrek aan een waarneembare link tussen ons gedrag en milieuproblemen. In de wereld van onze voorouders was die er vaak wel. 'Roeiden ze de dieren in hun omgeving uit, dan leden ze honger. Hielden ze hun grot niet netjes, dan werd die onbewoonbaar', zegt Van Vugt, 'maar hoe merk je vandaag dat er iets aan de hand is? Je huis ruikt fris, de buurt is mooi groen en de winkelrekken bulken van het voedsel - waarvan we de achtergrond niet kennen. We weten ergens wel dat we het milieu schade toebrengen, maar ons brein heeft niet geleerd om te gaan met vervuiling, chemicaliën, kernafval en broeikasgassen, simpelweg omdat die problemen gedurende miljoenen jaren niet aan de orde waren.'

Zwaktes als sterktes

 

Toch hoeft dat allemaal niet te betekenen dat we onvermijdelijk op de afgrond afstevenen. 'Ons brein is niet geëvolueerd om goed te doen voor de planeet of onze soort, maar het is evenmin gemaakt om met de auto te rijden of te fietsen', zegt psycholoog Joshua Tybur Van de Vrije Universiteit Amsterdam. 'Toch blijken we dat te kunnen. De evolutionaire psychologie leert ons hoe onze natuurlijke neigingen zich hebben ontwikkeld, en hoe we boodschappen kunnen formuleren die daar zo goed mogelijk op aansluiten.'

Wie milieuvriendelijk gedrag wil stimuleren denkt dus beter twee keer na hoe hij dat aanpakt. 'Leg je bijvoorbeeld bij het aanmoedigen van recyclen of carpoolen de nadruk op hoe weinig dat wordt gedaan, dan bereik je net het omgekeerde effect'. zegt Van Vugt. 'Mensen vragen zich af: Als bijna niemand dat doet, waarom ik dan wel? Het is daarom beter te verwijzen naar het absolute aantal mensen dat wél zijn best doet.'

Dat we na-apers zijn, kan dus positief uitpakken, en dat geldt ook voor onze statushonger - bron van verspillende consumptie - als we erin slagen die op een duurzame manier te stimuleren. Door van duurzame consumptie en duurzaam gedrag een statussymbool te maken bijvoorbeeld. 'De producenten van hybride wagens bieden die aanvankelijk tegen een hoge prijs aan, zodat ze de interesse van kapitaalkrachtige figuren zoals acteurs en ceo's wekken', aldus Van Vugt. 'Onze hang naar status en onze neiging om natuurlijke leiderstypes te volgen, doen de rest - als er op tijd een prijsverlaging wordt doorgevoerd.'

Zelfs ons streven naar eigenbelang kan een troef zijn. 'Het betekent immers niet dat we enkel uit zijn op persoonlijk, economisch gewin', zegt Van Vugt. 'We kunnen dat instinct ook gebruiken om inspanningen voor de gemeenschap en het milieu te stimuleren.' Vanuit evolutionair perspectief loont het namelijk niet alleen om je eigen overlevingskansen te vergroten, maar ook die van je genetische verwanten. Uit onderzoek blijkt dat campagnes die mogelijke voordelen voor verwanten in de verf zetten, meer resultaat opleveren. Amerikaanse onderzoekers stelden vast dat proefpersonen die waren gevraagd vrijwilligerswerk te doen of te doneren voor een milieu-organisatie, vaker toezegden en meer wilden besteden als naar de impact van milieuvervuiling op hun kinderen en kleinkinderen werd verwezen in plaats van op vage toekomstige generaties.

 

Een goed mens

 

Toch laat ook het lot van niet-verwanten ons niet koud. Daar zijn dan weer andere verklaringen voor. Volgens de theorie van het wederkerig altruïsme helpen we anderen omdat we verwachten dat zij ons in de toekomst ook zullen helpen. Soms is dat erg onwaarschijnlijk, bijvoorbeeld bij donaties voor ontwikkelingssamenwerking. Dan spelen status en reputatie opnieuw een rol: wie de reputatie heeft een behulpzaam, goed mens te zijn, verhoogt zijn status en kansen op samenwerking, en zo ook zijn overlevingskans.

Onze bekommernis om onze reputatie speelt ons vooral parten naarmate we meer sociale contacten onderhouden - en er dus meer controle is - en we ons meer identificeren met de gemeenschap waarin we leven, weet Van Vugt. 'Bij een studie in Engeland vonden we dat mensen die zich het sterkst verbonden voelden met hun gemeenschap en veel vrienden hadden, meer inspanningen deden om zuinig met water om te springen. Als onze samenleving individualistischer wordt, is dat dus ook voor het milieu een slechte zaak.'

Hoe belangrijk we die reputatie onbewust vinden, blijkt onder meer uit een experiment door Britse wetenschappers. Bij een koffie-automaat, boven de doos waarin werknemers vrijwillig geld voor koffie of thee konden stoppen, hingen ze afwisselend een foto van een paar ogen of van bloemen. In het eerste geval betaalden koffie- en theedrinkers drie keer vaker, volgens de onderzoekers omdat ze zich onbewust bekeken waanden.

Zowel onze neiging om wederdiensten te verlenen als de bezorgdheid om onze reputatie zijn bruikbaar om ons gedrag te beïnvloeden. Amerikaanse wetenschappers slaagden erin meer hotelgasten handdoeken te laten hergebruiken door hen te vertellen dat het hotel al een bedrag aan een milieu-organisatie had geschonken en dat ze zo konden helpen die kost te compenseren. Het hergebruik steeg met 26 procent in vergelijking met een standaardboodschap die alleen naar baten voor het milieu verwees. Toen ze moesten vertellen wat hun motieven waren, gaven de gasten vaker aan zich ten opzichte van het hotelmanagement verplicht te voelen hun steentje bij te dragen.

Duitse onderzoekers toonden aan dat mensen meer bereid zijn om in het tegengaan van de klimaatverandering te investeren als hun bijdrage bekend werd gemaakt, en dus sociale status opleverde. 'Daar kunnen we op verschillende manieren op inspelen', zegt Manfred Millinski van het Max Planck Instituut in Hamburg. 'Bijvoorbeeld door informatie over energiezuinigheid duidelijk zichtbaar op gebouwen aan te brengen.'

Toch stemt het inzicht in onze natuur Millinski veeleer pessimistisch. 'Het maakt vooral duidelijk waarom zaken fout lopen.' Bovendien zijn de politici die het op onze innerlijke oermens afgestemde beleid zouden moeten uitstippelen nog grotere kortetermijndenkers dan de doorsnee mens. 'Door hun neiging niet verder te kijken dan de volgende verkiezing zijn ze niet in staat langetermijnproblemen op te lossen', zegt Van Vugt. 'Ik verwacht vooral veel van burgers en consumenten. Onze natuurlijke instincten mogen dan tot problemen leiden, we kunnen ze ook gebruiken om die problemen op te lossen.'

bottom of page